Haarstukje

Ik heb steil haar. Geen krul, golf of slag, niets van dat alles. Vind ik wel jammer. Mijn haar zit het beste wanneer het met tegenwind naar achteren waait. Natuurlijk is gel gebruiken een optie, maar ik ben daar niet zo van. Kom ik net fris onder de douche vandaag met gewassen haren, smeer ik er vervolgens een vette ‘modeling paste’ doorheen. Dat voelt gewoon niet goed.

Als vrouw heb je met steil haar legio mogelijkheden tot styling. Als man ben je veel meer beperkt. Toch heb ik een accessoire ontdekt dat uitkomst biedt: de diadeem. Een aantal jaren geleden was deze populair bij sommige mannen, denk aan de voetballers David Beckham en Ronaldinho. Ik vraag me wel af: `Wat als die jongen een bal met 100 km per uur op zijn diadeem krijgt?’

Ik zie het al voor me: een kamtandenrand voorgoed in de schedel gestanst. Voor Beckham natuurlijk geen optie, want die zou later overstappen naar een gemillimeterde coupe. Beckham, algemeen bekend, moest het hebben van zijn vrije trappen en voorzetten. Niet vanwege zijn fluwelen traptechniek, maar zodat hij zelf nooit in het strafschopgebied een kopbal hoefde te maken met zijn diadeem.

Ik heb trouwens ontdekt dat de diadeem niet uit het modebeeld voor mannen is verdwenen. Alleen is hij - ja de diadeem veroorzaakt een verwijfd uiterlijk maar is mannelijk – vermomd. Ik heb er zelf ook een: mijn zonnebril. Een briljante oplossing voor mannen om het haar achter de oren te klemmen en uit de ogen te houden. Als de weerman “half bewolkt” aankondigt, spring ik een gat in de lucht. Dat is mijn weer! Dan is het geloofwaardig dat ik een zonnebril óp mijn hoofd draag, voor als stráks de zon gaat schijnen.

Je moet wel met een zonnebril kunnen omgaan. Ik zou een handboek kunnen schrijven over het correct en stijlvol gebruiken van de zonnebrildiadeem. Ik moet mij hier echter beperken tot mijn favoriet, de “social sunglasses move” die zowel voor mannen als vrouwen werkt:

Voordat ik een gesprek met iemand ga aanknopen op een tuinfeest, terras of strandtent, positioneer ik mijzelf aan de rand van een schaduwzone, maar wel net in de zon. Na de openingszin stap ik in de schaduw terwijl ik soepel de zonnebril naar achteren schuif in de haarklempositie. Ik zeg dan: ‘Ik ga even in de schaduw staan, zodat we zonder zonnebril elkaars ogen beter kunnen zien. Dat praat wat makkelijker.’ De kans is groot dat ik kort daarna te horen krijg: ‘Ja, heb je er ook zo’n hekel aan als mensen hun zonnebril ophouden tijdens een gesprek? Enne… nog een ding, wat zit jouw haar goed man!’